“Casus 3 - Er spelen verschillende dilemma's bij de casus van de familie Farzad. Herken je ze? En vooral, welke oplossingen, tips en suggesties heb jij hierbij?”
Toelichting
Dit is de derde casus die we plaatsen in Vraag & Antwoord. Ook hierbij komen weer diverse dilemma's aan de orde.
Hoe gaan we om met deze dilemma’s? Wat kunnen we doen om deze dilemma’s te verminderen of uit de wereld te helpen? We nodigen jullie uit om vanuit jullie praktijkkennis en ervaringen, ideeën, goede voorbeelden en mogelijke oplossingen daarover met ons te delen.
Waarom?
Augeo Foundation heeft van VWS de opdracht gekregen om een brede reflectie op de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te organiseren. Het doel is om het gebruik van de meldcode een extra impuls te geven en professionals te helpen deze in de dagelijkse praktijk beter toe te passen. Daartoe houden we in het najaar 15 bijeenkomsten waarin we met een groep professionals uit de praktijk aan de hand van een casus zoeken naar ideeën over ‘hoe om te gaan met de dilemma’s die in de dagelijkse praktijk aan de orde kunnen zijn’. Vervolgens gaan we de casussen, de analyse ervan en de uitkomsten van de bijeenkomsten, oftewel de ‘lessons learned’ en wat je daar mee kan in de praktijk, heel toegankelijk en breed delen met alle professionals die werken met de meldcode.
We leggen hier op ons channel ‘Veiligheid in gezinnen’ graag de eerste casussen voor en nodigen iedereen uit te reageren op de dilemma’s die we hier schetsen. In theorie weten veel professionals hoe te handelen en welke stappen te nemen in casussen als deze. In praktijk blijkt dat minder makkelijk en staan er allerlei dingen in de weg om te handelen.
Fijn als jij, vanuit je praktijkkennis, je ervaringen, ideeen, goede voorbeelden daarover deelt.
NB. Het is bekend dat scholing over werken met de meldcode voorwaarde is om er ook daadwerkelijk goed mee te kunnen werken. Dit blijkt in de praktijk onvoldoende om de hier besproken dilemma’s uit de weg te ruimen; we zoeken dus andere voorbeelden, manieren en oplossingen.
Motivatie
Casus 3: de Familie Farzad
Deze casus betreft een familie van Iraanse afkomst: Vader en moeder, dochter Laya (16), zoon Ayoub (12).
- Professionals van het Wijkteam zijn betrokken bij het gezin vanwege de oudste dochter Laya (16). Ze gaat niet naar school, ze hangt veel op straat. Laya maakt deel uit van een groepje hangjongeren waar regelmatig ongeregeldheden rondom zijn, zoals geluidsoverlast en vernieling. Onlangs is ze bij een winkeldiefstal betrapt. Daarvoor is ze gemeld bij VT die haar heeft doorgeleid naar wijkteam.
- Het Wijkteam stelt zich ten doel Laya weer naar school te laten gaan. Ouders zijn akkoord met het plan dat zij opstellen.
- Na een paar weken in een gesprek met Laya en ouders, zegt Laya dat ze al die aandacht gericht op haar onterecht vindt, want Ayoub is niet zo’n lieverdje als iedereen denkt. ‘Mijn ouders zeggen steeds: het is zo’n lieve jongen. Maar ik heb hem buiten ziet blowen. En dat het niet goed gaat op school heeft ermee te maken dat hij altijd zit te gamen, terwijl hij zegt dat hij huiswerk doet.’ Ze vertelt ook dat er thuis veel ruzie is, want Ayoub denkt de baas te zijn over haar en dat pikt ze mooi niet.
- De wijkteamprofessional weet dat Vader een oorlogstrauma heeft. Hij krijgt daarvoor traumabehandeling bij de GGZ (hij gebruikt antipsychotica, dit weet het wijkteam niet). Vader reageert ontkennend op de beschuldiging van Laya aan het adres van Ayoub: ‘met Ayoub gaat alles goed, niet nog meer problemen maken’. De moeder houdt zich wat op de achtergrond. Het is onduidelijk wat zij ervan vindt.
Dilemma: juist in de sectoren waar met volwassenen (en minder met kinderen) wordt gewerkt is de bekendheid van de kindcheck gering. Het gebruik van de kindcheck is in álle sectoren erg wisselend.
- Hoe zorgen we ervoor dat de kindcheck standaard in elke sector goed wordt uitgevoerd?
Dilemma: professionals hebben onvoldoende expertise over wat kan en mag voor het delen van gegevens. Zij weten onvoldoende samen te werken zonder de AVG te schenden.
- Hoe zorgen we ervoor dat professionals weten hoe en wanneer zij informatie kunnen delen, intern en met partnerorganisaties, wanneer dat nodig is om tijdig passende hulp te verlenen of in gang te zetten? En hoe zorgen we ervoor dat ze dat ook doen, zonder de AVG te schenden?
- Tijdens een overleg na een nieuw incident wordt de situatie opnieuw besproken en gewogen. Conclusie van de aanwezigen is dat er een melding bij VT gedaan moet worden. toch besluit men niet te melden. Reden: een melding heeft weinig zin omdat dit gezin toch weer terug overgedragen zal worden aan het wijkteam.
Dilemma: professionals melden niet bij VT omdat zij geen meerwaarde zien in de radarfunctie van VT, van mening zijn dat VT deze niet uitvoert, of niet op de hoogte zijn van de taak van VT (veiligheidsinschatting maken en de radarfunctie uitvoeren).
- Hoe kunnen we dit dilemma verminderen en daarmee de handelingsbekwaamheid van professionals vergroten?
Hallo Annemieke,
Even los van deze concrete casus snijd ik graag een naastliggend probleem aan. De meldcode is o.a. verplicht van toepassing op de sector 'Justitie.' Tot die sector wordt echter niet gerekend de [sociale] advocatuur. Dit is vanaf dag 1 een weeffout in het systeem rond de Meldcode. Immers: ook [sociaal] advocaten hebben direct en indirect te maken met de gezinnen zoals hier beschreven. Zij achten zich echter heel vaak niet of amper geroepen werkelijk achter het 'juridische deel van het probleem' te kijken naar wat er werkelijk aan mankeert. Sterker nog: advocaten adviseren heel vaak juist contra een echte oplossing. Ze blokkeren vaak ieder gesprek daarover. Zogenaamd met als argument de privacy, maar nog veel vaker omdat advocaten geen zin hebben in samenwerking gericht op een werkelijke [integrale] oplossing van het probleem. Afhouden, remmen, ontkennen en zwijgen zijn voor veel [sociaal] advocaten de corebusiness. Daarmee kunnen ze cliënten makkelijk imponeren en dat is weer fijn voor datzelfde businessmodel.
Wat ik hiermee wil zeggen is: er dient een beweging op gang te komen waarbij ook de [sociaal] advocatuur meer betrokken wordt bij beschermings- en overlegtafels. En dat dient via VWS en de NOvA en de vFAS mede georganiseerd te worden. Via de Meldcode-tour. En via Handreikingen rond art. 5.2.6. WMO2015, bijvoorbeeld.
Ik denk graag verder mee, indien gewenst.
Ook bij het lezen van deze casus komen vooral in eerste instantie vragen...
1. Wat maakt dat een winkeldiefstal leidt tot een melding bij Veilig Thuis - en niet bij bijvoorbeeld Bureau Halt of jeugdreclassering - mijns inziens hoort deze betrokken te worden.
2. Het wijkteam stelt dat het belangrijk is dat een 16 jarige weer naar school gaat - ouders zijn akkoord. Als het gaat om inzet van hulp is kan iemand vanaf 16 jaar zelf beslissen en doet het akkoord van ouders feitelijk niet ter zake. Wat wil Laya zelf? Ik zou betrokkenheid van leerplicht verwachten.
3. Het feit dat Laya zich opent over de thuissituatie kan gezien worden als een moedige en goede zaak (en kan een teken zijn dat ze zich veilig genoeg voelt) - maar wat zijn de werkelijke consequenties hiervan? Hoe kan dit begrepen worden in de cultuur van dit gezin? Het zou voor mij reden zijn om te onderzoeken of er met het hele gezin gesproken kan worden en wie dan de aangewezen partij(en) is/zijn om dat te doen.
Zou, zoals in mijn scenario VT niet meteen betrokken zijn, maar reclassering en hulpverlening, dan zou dit het moment zijn om de meldcode in acht te nemen. De onttrekkende bewegingen van vader en het zwijgen van moeder zijn begrijpelijk. Het komt aan op opbouwen van vertrouwen en veiligheid middels passende communicatie om een ingang te krijgen rond het feit dat het om meer gaat dan het probleem van Laya.
In de volwassen-GGZ is de kind-check (helaas) nog geen gemeengoed. Wij hebben deze expliciet in onze meldcode opgenomen en voor ons is het een reminder op het moment dat we bij nieuwe cliënten een signaal afgeven in multi-signaal (verwijsindex). Daar horen namelijk niet alleen de kinderen in opgenomen te worden (aangemeld via jeugdhulp), maar ook de kinderen van volwassen cliënten met problematiek waarvan we inschatten dat die gevolgen heeft voor deze kinderen.
Omgang met informatie... en schending AVG. Voor mij komt daarvoor de vraag. Wie is de klant. Een 16-jarige. Als die niet wil dat ouders geïnformeerd of betrokken worden - of als die geen hulp wil - dan houdt het op (tenzij er redenen zijn voor gedwongen hulpverlening).
Als Veilig Thuis automatisch verwijst naar het wijkteam - en dat maakt dat melden bij een volgend incident geen zin heeft volgens betrokkenen, waardoor er niet gemeld wordt - dan zit er iets goed fout in de organisatie. Ik zou minimaal de betrokkenheid verwachten van justitie (politie / reclassering / bureau halt) en school en leerplicht (ervan uitgaande dat deze dame nog leerplichtig is). Er zal goed bekeken moeten worden welke partij het beste de de regie kan pakken - in overleg met Veilig Thuis. Als daar automatische protocollen gaan rollen, dan sla je al snel de plank mis. Wie heeft een goede ingang bij dit gezin? Wie deelt de zorgen en mag daar over spreken?
De functie van Veilig Thuis blijft naar mijn beleving een vage. Naar mijn idee is het vooral van belang dat professionals hun verantwoordelijkheid nemen en Veilig Thuis zien als een baken voor consulatie en expertise. Een veiligheidsoverleg met alle betrokkenen kan mijn inziens veel klaarheid brengen, mits de juiste personen aan tafel zitten en tot heldere afspraken gekomen wordt. Opgevolgd door de instantie die wordt geaccepteerd als regievoerder.
Dilemma 1: alle zorgaanbieders één de zelfde veiligheidslijst invul: denk aan de WIK lijst.
Dilemma 2 en 3: Waarom wordt er geen PV opgemaakt door de leerplichtambtenaar m.b.t. haar verzuim.Mogelijk dit ook voor de rechter laten voorkomen, zodat er een JR maatregel wordt opgelegd enz. Daarnaast lees ik dat de zorgen groot zijn, waarom geen beschermingstafel waar er gekeken wordt of de RvdK een onderzoek moet doen voor een eventuele OTS? Maar ook nadrukkelijk bij professionals aangeven dat er altijd een melding gedaan moet worden bij VT.
Voor mijn gevoel volgen de casussen in een te rap tempo elkaar op. Wil je er echt de tijd voor nemen, dan handel je dat niet in een kwartiertje af...
Ik weet niet of ik daar alleen in ben. Heb serieus op de eerste casus gereageerd en ben nog steeds benieuwd naar reacties in vervolg daarop.
Ik voeg nog toe: zelf was ik bijna 30 jaar [sociaal] advocaat en belandde daarna in de zorg [individuele begeleiding WMO / Wlz-clienten]. Ik vraag mij af: hoe denkt Augeo zelf over het betrekken van die ontbrekende doelgroep - de [sociale] advocatuur - bij de van VWS ontvangen opdracht? Er ligt hier nog een wereld te winnen nl.
Beste Jaap,
Dank voor je reactie. Ik ben ook benieuwd wat anderen hiervan vinden. En wat er t.a.v. dit punt en het dilemma 'verschuilen achter privacy' uit de besprekingen over de casussen komt die half september starten.
De input die hier al gegeven wordt op 1SociaalDomein nemen we mee tijdens deze besprekingen.
Vervolgens gaan we de analyse en de uitkomsten van de bijeenkomsten, oftewel de ‘lessons learned’ en wat je daar mee kan in de praktijk, heel toegankelijk en breed delen met alle professionals die werken met de meldcode.
Beste Annemieke,
Dank voor je reactie.
Omdat je je ook afvraagt wat anderen ervan vinden, voeg ik graag nog het volgende toe, mede m.h.o. op de bredere bespreking vanaf half september a.s..
Het is alweer een tijdje terug, maar op 7 februari 2017 vond op VWS in Den Haag een bijeenkomst plaats over 'Advocatuur en Meldcode.' Nathalie Vesseur, destijds de gangmaker bij VWS op dit onderwerp deed per mail van 27/02/2017 verslag van wat er zoal besproken en afgesproken was.
Nadien, d.w.z. van 2017 t/m heden, heeft er hoegenaamd geen beweging op dit onderwerp meer plaatsgevonden. Dit heeft alles te maken met - zo ervaren - obstakels als het beroepsgeheim, de Gedragsregels, de risico's van het tuchtrecht en met de plaats die de advocaat voor zichzelf weggelegd ziet binnen de rechtstaat. Maar: deze belemmeringen zijn natuurlijk nooit in beton gegoten. Onder invloed van voortschrijdend inzicht kunnen er kantelmomenten ontstaan.
Nu VWS Augeo de opdracht heeft verstrekt de werking van de Meldcode breed te onderzoeken is het, ruim 5 jaar na dato, wellicht een foed moment om opnieuw naar dit verslag te kijken. Advocaten, werkzaam in het sociaal domein, kunnen immers niet gemist worden bij een effectieve aanpak van maatschappelijke problemen, zoals HG en KM. Speerpunt hierbij zou de vraag kunnen zijn, zie ook het verslag van Nathalie Vesseur, of art. 5.2.6. WMO2015 een aanknopingspunt kan zijn voor deelname van de advocatuur aan de Meldcode, dan wel een variant daarop.
Ik stel voor dit onderwerp op de agenda te zetten van de bespreking half september a.s.
Net als jij ben ook ik benieuwd wat de anderen hiervan vinden.
Zie hieronder de mail van Nathalie Vesseur d.d. 27/02/2017 met bijlage:
Datum: 27 februari 2017
Onderwerp: Verslag van het overleg van 7 februari over (de meldcode) huiselijk geweld en kindermishandeling en de advocatuur
Beste mensen,
Hierbij stuur ik jullie het verslag van ons overleg van 7 februari en een lijstje met namen en mailadressen van de aanwezigen. In tegenstelling tot wat we hadden afgesproken is het niet alleen een afsprakenlijstje geworden, maar een uitgebreider verslag over alles wat we tijdens het overleg hebben uitgewisseld. Dat leek me uiteindelijk toch handiger.
Met vriendelijke groet,
Nathalie Vesseur
Bijlage
Verslag van het overleg d.d. 7 februari 2017 over de advocatuur en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
NB: de lijst met deelnemers aan het overleg is als bijlage bij dit verslag gevoegd.
Aanleiding voor het overleg was een vraag die Janine Hartman, destijds nog studente aan de Avans Hogeschool bij het lectoraat ‘Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties’, enige tijd geleden aan VWS stelde over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Zij, en enkele medestudenten, hadden naar aanleiding van een verzoek van Jaap Bakker onderzocht of advocaten te maken krijgen met vermoedens/signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld (vanaf nu: KM en HG) en hoe ze hiermee omgaan. Uit het onderzoek bleek dat de kennis van advocaten over KM/HG erg beperkt is. In eerste instantie gaven de meeste ondervraagde personen aan niet met dergelijke situaties te maken te hebben gehad, maar na enige toelichting bleek dit toch vaak wel het geval te zijn. Verder kwam naar voren dat zij het lastig vinden om signalen van KM of HG te herkennen en om te bepalen wat zij kunnen en mogen doen op het moment dat ze wel vermoedens of signalen hebben.
Doel van het overleg was om te verkennen in hoeverre het mogelijk/wenselijk is om advocaten een bepaald kader te bieden waardoor zij zich gesteund en gerechtvaardigd voelen om bij signalen van KM of HG actie te ondernemen.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Wellicht is het goed hier nog even kort toe te lichten wat de meldcode inhoudt. De term ‘meldcode’ wekt vaak verwarring, omdat deze ten onrechte suggereert dat melden het ultieme doel is. De meldcode bevat een stappenplan, dat een beroepskracht stap voor stap door het proces leidt vanaf het moment dat hij/zij signaleert tot het moment dat hij eventueel een beslissing neemt over het doen van een melding. Stappen van de meldcode zijn onder andere: het in kaart brengen van vermoedens/signalen, het bespreken van deze signalen met een collega (dit kan ook anoniem), een gesprek hierover met de cliënt, en uiteindelijk op basis van alle verzamelde informatie bepalen of het nodig is om hulp te organiseren of, in het uiterste geval, een melding te doen bij Veilig Thuis. Het doel van de meldcode is dus juist om beroepskrachten handvatten te bieden die ervoor zorgen dat ze bij vermoedens of signalen van HG of KM eerder actie ondernemen, zodat de situatie niet verergert en de KM/het HG stopt. Het gesprek met de cliënt kan vaak een heel positief effect hebben. Kindermishandeling gebeurt vaak uit onmacht en het kan een opluchting zijn als iemand dit bespreekbaar maakt en samen met de cliënt naar een oplossing/hulp wil zoeken.
Uitgangspunt van de meldcode is dat alles in overleg met, en met toestemming van, de cliënt gebeurt. Alleen in gevallen waarin dit echt niet anders kan (bv. vanuit veiligheidsoverwegingen) kan een beroepskracht stappen ondernemen zonder medeweten van de cliënt.
De termen KM en HG hebben overigens zowel betrekking op fysieke als op psychische mishandeling.
Een aantal sectoren, zoals het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdhulp en de gezondheidszorg, is verplicht om een meldcode te hanteren. Maar ook andere beroepskrachten kunnen HG/KM signaleren. Een voorbeeld hiervan zijn notarissen. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft daarom een stappenplan voor notarissen opgesteld dat zij, rekening houdend met hun beroepsgeheim en met de geldende gedragsregels, kunnen gebruiken bij vermoedens/signalen van ouderenmishandeling, en in het bijzonder financiële uitbuiting van hun cliënt door een derde.
Mogelijke rol advocaten
Tijdens het overleg is terecht opgemerkt dat bij KM/HG advocaten niet als enige signalen hiervan opvangen. Er zijn veel verschillende professionals/instanties die KM of HG (kunnen) signaleren. Meestal is het echter zo dat de signalen die worden opgevangen verschillen per professional, onder andere doordat elke beroepskracht de betrokkenen in een andere situatie meemaakt. Beroepskrachten die vallen onder de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling hebben daarom allemaal de taak om de stappen van de meldcode te doorlopen.
In het geval van een vechtscheiding is de advocaat nauw betrokken bij deze scheiding, terwijl dat bv. voor de school of huisarts heel anders kan zijn. Met andere woorden: de signalen die een advocaat in zo’n situatie opvangt, kunnen erg waardevol zijn, omdat hij wellicht de enige is die deze signalen van kindermishandeling opvangt. Dit pleit ervoor dat advocaten weten hoe zij, rekening houdend met hun beroepsgeheim, hiermee kunnen omgaan, en dat ze bijvoorbeeld in staat zijn om het gesprek hierover aan te gaan met de betrokken ouder.
Daarnaast kunnen advocaten, net als andere professionals, bij bepaalde zaken een zogeheten ‘niet-pluisgevoel’ ervaren. Als dat gevoel betrekking heeft op signalen/vermoedens van KM/HG, kan het voor de advocaat juist prettig zijn als hij weet welke stappen hij kan zetten en bij wie hij terecht kan voor collegiale consultatie.
Dit roept dan ook de vraag op of, en hoe, advocaten gefaciliteerd kunnen worden in het omgaan met signalen van HG en KM. Van een uitbreiding van de werkingssfeer van de meldcode is (vooralsnog) geen sprake.
Belemmeringen en oplossingsrichtingen
De Nederlandse Orde van Advocaten heeft een toelichting gegeven op het geheimhoudingsplicht van de advocaat. Dit is een essentiële voorwaarde om de taak van advocaat te kunnen uitoefenen. De geheimhoudingsplicht behoort in beginsel te prevaleren; een cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat datgene wat hij/zij met de advocaat bespreekt, vertrouwelijk blijft. In bijzondere omstandigheden zijn uitzonderingen mogelijk. Per casus wordt beoordeeld of de geheimhoudingsplicht terecht is doorbroken.
De Nederlandse orde van advocaten merkt op dat een advocaat zich altijd kan wenden tot de deken om mogelijke dilemma’s die de advocaat ervaart bij het constateren van kindermishandeling te bespreken.
Hoewel dit niet door de Nederlandse orde van advocaten wordt herkend, wordt door anderen opgemerkt dat angst voor de tuchtrechter een belemmerende factor lijkt te zijn om stappen te ondernemen bij signalen van HG/KM. Dat zou ervoor kunnen pleiten om helder te beschrijven onder welke voorwaarden advocaten bepaalde acties kunnen ondernemen bij vermoedens/signalen van KM of HG.
Aan de andere kant is opgemerkt dat een advocaat, die aan een kind is toegewezen, de belangen van dit kind moet dienen en dus ook actie moet ondernemen bij vermoedens van KM. Dit ligt echter weer anders voor een advocaat die de belangen van een ouder behartigt bij een echtscheiding. Immers, een advocaat heeft op grond van art 10a Advocatenwet als kernwaarden o.a. partijdigheid en vertrouwelijkheid.
Ook is aangegeven dat het wellicht goed is om een onderscheid te maken tussen de verschillende rechtsterreinen waarop advocaten acteren: bij strafrecht ligt de situatie rondom signaleren van KM/HG moeilijker omdat de advocaat dan al iemand bijstaat die verdacht wordt van strafbare feiten. De advocaat is in dat geval nog de enige die aan de kant van de cliënt staat. De cliënt moet er dan ook op kunnen vertrouwen dat de informatie, die hij aan de advocaat geeft, in vertrouwde handen is. Maar ook dan zou een advocaat wellicht nog wel enkele stappen kunnen doorlopen bij vermoedens/signalen van KM, bijvoorbeeld de situatie bespreken met de cliënt. De Nederlandse orde van advocaten wijst erop dat het beroepsgeheim niet absoluut is.
NB: een punt dat in het overleg niet is besproken, maar dat nog wel het vermelden waard is: in de Wmo 2015 is een artikel opgenomen over het meldrecht van professionals met een beroepsgeheim. Uit dit artikel vloeit voort dat álle professionals voor wie een beroepsgeheim geldt, dit mogen doorbreken in het geval van HG of KM en een melding mogen doen bij Veilig Thuis (in het artikel aangeduid als amhk). In het uiterste geval kan dit zonder toestemming van de cliënt. Deze bepaling is opgenomen in artikel 5.2.6 van de Wmo 2015 en luidt als volgt:
“derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken, kunnen aan een amhk deze inlichtingen desgevraagd of uit eigen beweging verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep.”
Conclusie en afspraken
Tijdens het overleg is geconcludeerd dat op dit moment nog niet voldoende duidelijk is welke belemmeringen advocaten ervaren en of zij behoefte hebben aan bijvoorbeeld een stappenplan/kader dat ze kunnen hanteren bij signalen van KM/HG. Het zou daarom goed zijn dit verder te verkennen.
Het volgende is afgesproken:
- Ineke Knape van het ministerie van VenJ Heeft aangegeven dat zij wil inventariseren of, en hoe, dit punt leeft binnen de advocatuur. Dit gebeurt in overleg met de Orde.
- De NOVA zal hetzelfde doen.
- Tea Hol heeft aangegeven dat haar organisatie graag bereid is om eens een inhoudelijke lezing te geven over het onderwerp.
- Uiteraard zijn VWS en VenJ, daar waar nodig, bereid om mee te denken en eventuele vragen te beantwoorden.
- VWS zal een verslag van het overleg rondsturen, evenals een lijst met namen en mailadressen van de aanwezigen.
Deelnemers overleg:
- Janine Janssen (lector veiligheid in afhankelijkheidsrelaties aan de Avans Hogeschool):
- … @avans.nl
- Jaap Bakker (oud-advocaat): jaapbakker9@gmail.com
- Janine Hartman (voormalig student Avans Hogeschool): …@hotmail.com
- Megteld de Regt (beleidsadviseur bij de Nederlandse orde van advocaten, o.a. dossier vechtscheidingen): … @advocatenorde.nl
- Robert Sanders (advocaat in dienst bij de Nova, o.a. dossier verschoningsrecht en herijking gedragsregels): …@advocatenorde.nl
- Tea Hol (directeur LVAK, landelijke vereniging van aandachtsfunctionarissen kindermishandeling): …@lvak.nl
- Ineke Knape (beleidsmedewerker bij het ministerie van VenJ, accounthouder advocatuur): …@minvenj.nl
- Helen Verleg (VenJ, coördinator huiselijk geweld en kindermishandeling): …@minvenj.nl
- Milo Groenewegen (trainee VenJ):
- Anja Zantinge (coördinator aanpak kindermishandeling bij de Directie Jeugdbeleid van VWS): …@minvws.nl
- Tessel Houdijk (trainee bij de Directie Maatschappelijke Ondersteuning van VWS): …@minvws.nl
- Nathalie Vesseur (beleidsmedewerker Directie Maatschappelijke Ondersteuning): …@minvws.nl
---